Hof: het arrest 30% kan niet worden voortgezet indien de periode tussen het einde van het dienstverband en de nieuwe arbeidsovereenkomst meer dan drie maanden bedraagt
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 01-02-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:784
Een werknemer is op 1 januari 2019 naar Nederland gekomen om voor een Nederlands bedrijf te werken. De belastingdienst heeft een subsidie afgegeven voor toepassing van de 30% regeling voor maximaal 5 jaar. De periode van toekenning is van 1 januari 2019 tot 31 december 2023. Werknemer ontving salaris van het Nederlandse bedrijf tot 31 mei 2019. Na die datum ging hij met onbetaald verlof en bleef hij in Nederland wonen. Per 1 december 2020 vond hij een nieuwe werkgever. Hij verzocht de belastingdienst om voortzetting van de 30%-regeling. Dit verzoek is afgewezen omdat de periode tussen de twee dienstverbanden te lang was. De vraag is of het verzoek terecht is afgewezen.
Het hof oordeelde dat een van de voorwaarden van het arrest 30% is dat er niet meer dan drie maanden mogen liggen tussen het einde van het dienstverband bij de oude werkgever en het sluiten van de arbeidsovereenkomst met de nieuwe werkgever. Het Hof oordeelt vervolgens dat in dit geval niet aan deze voorwaarde is voldaan. Het dienstverband bij de oude werkgever eindigde op 31 mei 2019. Dat hij wel onbetaald in dienst is gebleven doet er niet toe. Het gaat volgens de rechtbank om het einde van het dienstverband en niet om het einde van de arbeidsovereenkomst.
Werknemer heeft vervolgens aangevoerd dat als hij na afloop van het dienstverband was teruggekeerd naar zijn land van herkomst en vervolgens voor zijn nieuwe werkgever in Nederland was gaan wonen, hij in aanmerking zou zijn gekomen voor de 30%-regeling. De rechtbank interpreteert deze verklaring zo dat hij meent dat hem een nieuwe 30%-regeling kan worden toegekend. De rechtbank oordeelt echter dat het gaat om de vraag of de reeds toegekende beschikking kan worden verlengd en niet om de beoordeling van een nieuwe aanvraag. Bovendien heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat hij dan recht zou hebben op de 30%-beschikking. Hij is immers feitelijk in Nederland blijven wonen, ook al was zijn verblijfsvergunning tijdelijk ingetrokken.
Het beroep werd ongegrond verklaard. Er werd nieuw beroep ingesteld, maar uiteindelijk bevestigde de Hoge Raad de beslissing van de rechtbank.
Deze rechtszaak maakt nog eens duidelijk dat de 30%-regeling geldt zolang er daadwerkelijk arbeid wordt verricht. Wordt de werknemer vrijgesteld van arbeid of gaat hij met onbetaald verlof in het zicht van het einde van de dienstbetrekking, dan gaat de termijn van 3 maanden direct in. Hier moet dus rekening mee worden gehouden en het is raadzaam dat de werknemer direct op zoek gaat naar een nieuwe baan. Indien binnen 3 maanden een nieuwe dienstbetrekking wordt gesloten, kan de 30%-regeling worden toegepast op de dienstbetrekking bij de nieuwe werkgever. Deze dienstbetrekking hoeft niet binnen 3 maanden aan te vangen. De werknemer kan nog steeds langer verlof opnemen als dit met de nieuwe werkgever is besproken. Een goede planning is van groot belang.
Expatax kan je helpen en adviseren over de toepassing van het arrest 30%. We helpen zowel werkgevers als werknemers.
Hoi,
Als ik heb geprofiteerd van de 30% belastingregeling van mijn vorige bedrijf, dan eindigde mijn contract in maart van dit jaar. Na 4 maanden kreeg ik echter eindelijk een andere baan aangeboden. Ik wist dat ik niet langer dan 3 maanden verzekerd moest zijn van een baan, maar het geluk was niet aan mijn zijde. Is er een voorwaarde dat de Nederlandse belastingdienst mijn 30% belastingverklaring toch in behandeling neemt voor deze situatie?
De regels rond de periode van 3 maanden tussen werkgevers zijn streng en rechtszaken ook. Het Hooggerechtshof heeft in principe besloten dat het niet uitmaakt wat de reden is waarom het langer dan 3 maanden duurde om een nieuwe baan te krijgen. In het verleden heb ik echter een zaak gezien waarin werd goedgekeurd dat het langer dan 3 maanden duurde in een situatie waarin sprake was van een concurrentiebeding dat het de werknemer gedurende een periode van 6 maanden wereldwijd onmogelijk maakte om een baan te zoeken binnen zijn specifieke beroep. De vraag is nu of zo'n concurrentiebeding zelf stand zou houden in de rechtbank, maar in dat specifieke geval werd het geaccepteerd als reden om langer dan 3 maanden te gaan. Maar alle andere redenen zoals sabatical, studie, op zoek naar een huis, echtscheiding, gezondheidssituatie, moeilijke arbeidsmarkt etc. zijn niet geaccepteerd. De enige optie als je verwacht dat het langer dan 3 maanden zou duren is om uit Nederland te emigreren, in een ander land te gaan wonen en terug te komen en je opnieuw in te schrijven als er een nieuwe baan is gevonden. Maar dan moet je wel echt in het andere land gewoond hebben.