Wat gebeurt er als een werkgever de 30%-regeling niet toepast in de salarisadministratie?
Bron: Rechtbank Den Haag 1 juli 2020
Het niet toepassen van de 30%-regeling door de werkgever op het loon van een werknemer is een kwestie van arbeidsrecht en kan niet door de belastingrechter worden behandeld. Nu de werkgever de loonbelasting op de juiste wijze heeft ingehouden, slaagt het beroep van de werknemer niet.
In augustus 2014 heeft de belastinginspecteur aan een werknemer voor de periode van 1 augustus 2014 tot en met 31 december 2018 een beschikking toegekend voor de toepassing van de 30% regeling voor ingekomen werknemers. Deze bewijsregel geldt voor de dienstbetrekking bij de werkgever. De werkgever heeft over de maanden september, oktober, november en december 2018 loonheffing ingehouden en afgedragen over het loon van de werknemer zonder toepassing van de 30% regeling. De reden waarom de werkgever de 30% regeling niet heeft toegepast, was omdat de werknemer was geschorst. De werknemer maakte bezwaar tegen deze inhoudingen en stelde vervolgens beroep in.
Volgens de werkneemster zijn zij en haar werkgever overeengekomen dat de 30%-regeling van toepassing is, dat er tussen hen civielrechtelijke afspraken zijn gemaakt en dat de werkgever niet het eenzijdige recht heeft om de 30%-regeling al dan niet toe te passen. Volgens de inspecteur had de werkgever een deel van het loon van de werknemer moeten aanmerken als eindheffingsloon om het onder de vrijstelling van artikel 31a lid 2 onder e Wet LB 1964 te kunnen brengen. En dat heeft de werkgever niet gedaan.
In deze zaak gaat het in de eerste plaats om de vraag of de werkgever terecht loonheffing heeft ingehouden. Of de werkgever dat terecht heeft gedaan, is een contractuele kwestie tussen de werknemer en de werkgever en kan in deze procedure niet worden beantwoord. Nu de werkgever blijkens de loonstroken in september, oktober, november en december 2018 geen toepassing heeft gegeven aan het 30% beschikking, is naar het oordeel van de rechtbank de vergoeding in die perioden niet aangewezen als eindheffingsbestanddeel en dus ingehouden. Dat de werknemer met de werkgever anders is overeengekomen en dat de werkgever afspraken daarover kan schenden of niet nakomen, is van arbeidsrechtelijke aard en kan er dus niet toe leiden dat de werknemer alsnog de inspecteur kan dwingen dat de vergoeding netto wordt uitbetaald.
De vraag van de inspecteur of de 30%-regeling nog kan worden toegepast omdat de werkneemster toen uit haar dienstbetrekking is ontheven, hoeft in dit geval niet te worden beantwoord. Maar dat zou de uitkomst voor de werkneemster niet hebben veranderd.
In een ander geval werd de 30% regeling door de werkgever toegepast tijdens de schorsing (onbetaald verlof) van de werknemer, maar het Hof oordeelde dat dit niet mogelijk was aangezien er een actieve arbeidssituatie moet zijn om het arrest te kunnen toepassen.
Werknemer en werkgever moeten schriftelijk overeenkomen hoe de 30%-regeling wordt toegepast in de loonadministratie zodra deze is toegekend. Dit kan gebeuren door een artikel in de arbeidsovereenkomst op te nemen of met een apart addendum. Deze afspraak valt onder het arbeidsrecht. Dus als er in strijd met de afspraak wordt gehandeld, kan de werknemer alleen op basis van het arbeidsrecht bezwaar maken en niet op basis van het belastingrecht.