Hogere belasting voor directeur-grootaandeelhouder in 2023
Als iemand ten minste 5% van de aandelen van een vennootschap bezit en als bestuurder voor die vennootschap werkt, wordt hij beschouwd als directeur-grootaandeelhouder (dga). Directeur-grootaandeelhouders worden geacht loon te ontvangen voor de werkzaamheden die zij voor de vennootschap verrichten en daarnaast kunnen zij dividend ontvangen. Vanaf 2023 kan de belastingheffing voor deze directeur-grootaandeelhouders hoger uitvallen omdat de tarieven in de vennootschapsbelasting en in Doos 2 van de inkomstenbelasting zal worden aangepast.
Voorgestelde aanpassingen
Vennootschapsbelasting
In de vennootschapsbelasting gelden twee tarieven. Voor een belastbaar bedrag tot en met € 395.000 geldt een tarief van 15%. Voor het deel van het belastbare bedrag boven deze drempel geldt een tarief van 25,8%. Met deze drempel wil de regering kleinere ondernemingen fiscaal tegemoet komen.
Per 1 januari 2023 gaat het lagere tarief omhoog van 15% naar 19% en daalt de grens tot waar dit lagere tarief geldt van de huidige € 395.000 naar € 200.000. Hierdoor zal een onderneming eerder met het hogere tarief te maken krijgen en ook meer vennootschapsbelasting in de eerste schijf gaan betalen.
Inkomstenbelasting
Als iemand (samen met een fiscale partner) ten minste 5% van de aandelen of winstbewijzen in een vennootschap houdt, heeft hij een aanmerkelijk belang. De winst uit aanmerkelijk belang wordt in 2022 (en 2023) belast in box 2 van de inkomstenbelasting tegen een aanmerkelijkbelangheffing van 26,90%.
Vanaf 2024 zijn er twee schijven in box 2: tot € 67.000 is het tarief 24,5% en daarboven 31%. Dit betekent een klein voordeel voor een dividenduitkering lager dan € 67.000 ten opzichte van 2022, maar een groter nadeel voor het deel boven deze drempel. In combinatie met de verhoging van de vennootschapsbelasting zou dit het gecombineerde tarief snel kunnen verhogen, maar ook verlagen.
Loonbelasting
De zogenaamde efficiëntiemarge voor het bepalen van de gebruikelijk loon zal verdwijnen, waarschijnlijk vanaf 2023. Dit betekent dat directeur-grootaandeelhouders mogelijk een hoger salaris moeten hanteren.
Directeur-grootaandeelhouders moeten er zelf voor zorgen dat zij de hoogte van hun gebruikelijke salaris kunnen onderbouwen. Maar de vuistregel is dat het gelijk is aan het salaris van iemand in de "meest vergelijkbare dienstbetrekking". Vanwege de doelmatigheidsmarge mocht de directeur-grootaandeelhouder het gebruikelijk loon vaststellen op 75% van dit vergelijkbare loon. Met het wegvallen van die marge moet het 100% worden.
Dus als er in 2022 een vergelijkbaar salaris was van € 100.000, dan zou in 2022 het gebruikelijk loon kunnen worden vastgesteld op € 75.000. Maar in 2023 zou dit loon dan moeten worden vastgesteld op € 100.000.
Het zal moeilijk zijn om aan de fiscus te bewijzen dat het salaris dat dit jaar vergelijkbaar was, volgend jaar ineens niet meer vergelijkbaar is. Het wordt dan ingewikkeld voor de directeur-grootaandeelhouder om hetzelfde salaris te behouden. Tenzij de loonadministratie al rekening hield met 100% van een vergelijkbare dienstbetrekking.
Uiteindelijk is het vaak moeilijk te bepalen wat precies een vergelijkbare dienstbetrekking is en welk salaris in aanmerking wordt genomen. Het ligt dus niet voor de hand om in 2023 hetzelfde salaris te hanteren.
Loon of dividend
De correcties die worden aangebracht zijn van belang voor de vraag: is het fiscaal voordeliger voor de directeur-grootaandeelhouder om zich meer salaris te laten uitbetalen of juist dividend uit te keren? Want voor loon geldt het tarief in box 1 van de inkomstenbelasting en voor dividend geldt het gecombineerde vennootschapsbelastingtarief en box 2 inkomstenbelastingtarief. In box 1 daalt het tarief in de eerste schijf tot 36,93% in 2023 (met een toptarief van 49,5%). Het minimum gecombineerde tarief komt in 2023 uit op 40,79% (namelijk 19% vennootschapsbelasting en 26,9% inkomstenbelasting in box 2). In 2024 is dat minimaal 38,85%, omdat het laagste tarief in box 2 dan 24,5% bedraagt.
Het gecombineerde tarief wordt als volgt berekend. Het belastbare bedrag van een vennootschap is 100%, de vennootschapsbelasting bedraagt 19%, zodat er 81% overblijft die als dividend moet worden uitgekeerd. Een heffing van 26,9% betekent dat van die 81% 21,79% wordt afgetrokken (26,9% * 81). De gecombineerde heffing is dan 19% + 21,79% = 40,79%.
Iets anders dat meespeelt bij de uitbetaling van dividenden na verloop van tijd is het plan om de algemene heffingskorting. Deze credit is afhankelijk van de hoogte van het inkomen en het plan is om vanaf 2025 ook het inkomen uit box 2 en box 3 mee te nemen. Voor een directeur-grootaandeelhouder die een dividenduitkering ontvangt, is de kans dus groot dat hij de heffingskorting misloopt.
Winsten lager belast in 2022
Verder is duidelijk dat 2022 fiscaal gezien een voordeliger jaar kan zijn om winst te maken dan 2023. Want volgend jaar valt de winst van de onderneming vanaf 200.000 euro in het hoge tarief van 25,8%. Veel bedrijven zullen daarom proberen de winst naar voren te halen, bijvoorbeeld door een bedrijfsmiddel dit jaar te verkopen in plaats van volgend jaar.